Rijtest Toyota C-HR Plug-In Hybrid

Rijtest Toyota C-HR Plug-In Hybrid

30 september 2025 Uit Door Arnold

Merkbaar verschil op de snelweg en lange afstand

Op de Autobahn wordt het verschil met de 1.8 Hybrid, en dan vooral de 80 extra pk’s duidelijk. De 2.0 plug-in hybride maakt veel makkelijker tempo. Hierdoor zijn de inhaalacties, vooral heuvelop, een stuk vlotter. De topsnelheid ligt op 180 kilometer per uur, daar rijdt de PHEV makkelijk naar toe. Onder deze rijomstandigheden is dit wel de betere motorkeuze. Maar het verkeer is in dit deel van Duitsland erg nerveus en onrustig, zodra we Hamburg voorbij zijn, zijn we dan ook blij als we een gemiddelde van 120 kilometer per uur kunnen halen.
Het brandstofverbruik tot aan Flensburg ligt op 5,9 liter per 100 kilometer. Net voor Denemarken tanken we voor de tweede keer – hier blijkt dat er amper 18 liter in de tank gaat. Op basis van de tankmeter en de gereden afstand had ik verwacht dat er meer in zou gaan, maar het blijkt dat de tank relatief klein is: 43 liter. En dat is hetzelfde als in de 1.8 Hybrid. Op de lange afstand, en zeker tijdens lange ritten is de C-HR een fijne reisgenoot. Het zitcomfort is goed en de auto is behoorlijk stil bij hogere snelheden.

Stijgende temperatuur, dalend verbruik

Zodra je de Deense grens gepasseerd bent verandert het verkeersbeeld enorm. Deense automobilisten rijden doodkalm en zijn erg sociaal. Het is het andere uiterste van Duitsland. Het feit dat de maximumsnelheid zeer strikt wordt nageleefd (maximaal 130 km/u) drukt het brandstofverbruik enorm. Tussen het tanken in Flensburg en het hotel in Vejle ligt het gemiddelde verbruik op 4,2 liter per 100 kilometer. Daarmee is het verbruik al lager dan van de 1.8 Hybrid. Omdat het panoramadak van de C-HR geen zonnescherm heeft, had ik verwacht dat de temperatuur in de auto bij een buitentemperatuur van 31 graden zou oplopen. Met een hardwerkende climate control en hoger verbruik als gevolg. Maar het glas heeft een uitstekende zonwerende werking, zonnewarmte dringt nauwelijks in het interieur door. En dat heeft ook zijn uitwerking op het verbruik, althans: in de zomer. In de eerdere test was te merken dat het dak in de koudere maanden wel warmte opneemt vanuit het interieur.

Vier liter

Op de parkeerplaats bij het hotel staan diverse nieuwe laadpalen, maar het is helaas niet mogelijk om de C-HR op te laden. In de eerste plaats zijn ze allemaal buiten werking, in de tweede plaats hebben ze stuk voor stuk een CCS stekker terwijl de C-HR een Type 2-aansluitng heeft, en in de derde plaats werkt de Nederlandse laadpas hier niet. Vejle is onze uitvalsbasis voor een dag, dus een grote schande is het niet. Wellicht kunnen we tijdens onze trip later wel opladen. Overigens: dat we deze trip met de C-HR maakten was niet gepland. Een vervelende storing aan de Carnoldmobiel betekende dat we vervangend vervoer moesten zoeken. Dankzij de vriendelijke medewerking van Toyota’s PR-team is de reis gered, waarvoor grote dank!

Vanuit Vejle maken we de eerste dag een lange rit langs de Deense fjorden en de nodige geografische hoogtepunten van Jutland. Voor trouwe lezers van Carnold.nl: inderaad, junior heeft de hele route uitgestippeld. Denemarken is een prettig land voor automobilisten: met name het rijgedrag van de Denen is voorbeeldig, de snelheden zijn duidelijk en de wegen zijn perfect. Alleen de omgeving is vlak en soms wat eentonig. Onderweg zien we wel laadmogelijkheden, maar het blijkt nogal lastig om ter plekke een laad-app te installeren. Doordat het verkeersbeeld vrij rustig is, is het brandstofverbruik van de C-HR gedaald tot 4,1 liter per 100 kilometer. Dat is 1 op 24,4 – er is onder deze omstandigheden dan ook weinig voordeel te halen door de accu te laden. De reden dat we zo zuinig kunnen rijden ligt niet uitsluitend aan de relatief lage en zeer constante rijsnelheid, het feit dat de PHEV een veel grotere accu heeft dan de hybride betekent ook dat deze veel meer en veel langer elektriciteit kan opslaan bij het remmen, uitrollen en rustig rijden. Er is altijd wel 5-10 kilometer EV bereik volgens de accumeter, ondanks het feit dat we al honderden kilometers niet geladen hebben.

Uitgestrekte natuur en vooral rust

De volgende dagen rijden we door het uiterste noorden van Denemarken, een bezoekje aan Skagen en Grenen is een must. Overal zijn de restanten van de Atlantikwall te vinden, een bezoek aan het bunkermuseum in Skagen is de moeite waard. Als je 20 minuten doorloopt kom je op Grenen, een kleine zandtong die het uiterste tipje van Denemarken vormt. Het stikt hier van de toeristen die allemaal eventjes op dit puntje willen staan. Wat deze plek bijzonder maakt is dat het Skagerrak en het Kattegat hier samenkomen. De golven op dit landpuntje komen van weerszijden en botsen hier – een heel bijzonder gezicht.

Verhuisde vuurtoren

Als je van rust houdt, dan ben je hier op je plek. De natuur hier is bijzonder, zeker de brede duinen en uitgestrekte, verlaten stranden zijn uniek. Op de laatste dag hebben we nog wat tijd te doden en rijden we naar Rubjerg Knude Fyr. Deze vuurtoren verloor lang geleden zijn functie al, maar het gebouw en de omliggende huisjes waren jarenlang een geliefde pleisterplek voor toeristen. Maar Denemarken kampt hier met een forse kusterosie. Jaarlijks verdwijnt anderhalve meter kust in de zee. Hierdoor kwam de vuurtoren in gevaar, zonder ingrijpen zou de ‘Fyr’ dit jaar naar beneden vallen. In 2019 werd een reddingsactie gestart, onder het fundament van de vuurtoren werd een railsysteem aangelegd en de vuurtoren werd in twee dagen tijd 70 meter landinwaarts gereden. De huisjes die de vuurtoren omringden waren eerder al uit voorzorg gesloopt. Nu staat de toren fier in het duinlandschap en liggen her en der de bakstenen die ooit de huisjes vormden. Veel bezoekers leggen hun naam met bakstenen in het zand.

bZ4X blijkt zeer geliefd

De laatste avond brengen we door in het centrum van Aalborg, een stad die het bezoeken zeker waard is. Het stadscentrum is groot, het is gezellig en het is rustig. De Denen houden van gezelligheid, maar zonder stemverheffing en geschreeuw. Overal zijn historische bezienswaardigheden en het stikt van de eetgelegenheden. Denemarken is een relatief duur land, maar de horecaprijzen verschillen niet veel van Nederland. Dat geldt ook voor de brandstofprijzen, die maar iets hoger zijn. En ja, met een auto die bijna 1 op 25 rijdt, is een reis als deze goed te doen. Ook hier zijn Toyota hybrides talrijk, maar de Toyota die het meest in het oog springt is de bZ4X. We hebben een onwetenschappelijke telling gedaan en we kwamen tot de conclusie dat bijna de helft van de EV’s die we zagen een bZ4X is.

Na vier dagen rustig roadtrippen wacht ons een terugreis van 1.000 kilometer met het onvermijdelijke Hamburg en de omliggende verkeersinfarcten. Gelukkig heeft junior een goed idee – hij navigeert naar een klein plaatsje ten oosten van Hamburg, Trittau. Hier stoppen we voor eten en een tankbeurt. Voor 30 euro hebben we beide een fors en heerlijk maal (Grieks restaurant Ellas, geen website, geen pinautomaat) en we vullen de tank van de C-HR voor vier tientjes. Sommige dingen zijn wel weer beter in Duitsland. Na 12 uur rijden landen we op de bank in onze eigen woonkamer en parkeren we de C-HR naast onze goeie ouwe Prius die ook net terug is uit Denemarken. De andere helft van het gezin heeft namelijk ongeveer dezelfde reis gemaakt, maar dan naar de oostkust van Denemarken. De 20 jaar oude Prius had een gemiddeld verbruik van 4,9 liter per 100 kilometer, de C-HR bracht het tot 4,5 liter gemiddeld. Bewijs dat Toyota’s hybrides en plug-in hybrides met gemak hun lage verbruik halen en dit lang volhouden. Hadden wij de C-HR onderweg kunnen laden, dan waren we misschien op de magische 4-liter grens uitgekomen.

Pagina's: 1 2