Reistest Subaru Forester e-Boxer
16 augustus 2024 Uit Door ArnoldVervolgens gaat het via Landeck en Pfunds richting de Reschenstrasse. Vanaf de Kajetansbrücke kijken we uit naar het begin van de pas, maar als we plotseling het bord ‘Reschenpas 1.504 m’ zien, realiseren we ons dat we al die tijd al op de pas reden. Een teleurstelling is het niet, want vijf minuten na het passeren van de piek zijn we bij het volgende reisdoel: het bekende Reschenmeer waar de torenspits van het dorpje Graun uitsteekt. Dit dorp werd opgeofferd voor het stuwmeer dat de waterkrachtcentrale voedt, en daarmee de wijde omgeving van elektriciteit voorziet.
Na twee makkelijke bergpassen begint de pret echt, zeker omdat we onverwacht door prachtige plaatsjes rijden. Vanuit Reschen rijden we via Glurns naar Prad am Stilfserjoch, met name het plaatsje Glurns is de moeite van het omrijden waard. Overigens, we zijn al een tijd in Italië, maar de voertaal is Duits. Totdat we Prad gepasseerd zijn en het Stilfserjoch als Stelvio aangeduid wordt – er is een heel duidelijke grens tussen het Duitse- en Italiaanse taalgebied. Na het plaatsje Trafo begint de klim echt, en de Stelvio overtreft onze verwachtingen. Achtenveertig haarspeldbochten telt de klim naar de top. De weg is smal – eigenlijk ook bedoeld voor eenrichtingsverkeer – en die wordt gedeeld door fietsers, motoren, auto’s en bussen. Kortweg: het is hoogseizoen. De Forester gaat met gematigd tempo omhoog, zodat we zoveel mogelijk reactietijd hebben mochten we een fietser of motorrijder halverwege een bocht tegenkomen. Het uitzicht wordt met het stijgen mooier en mooier – hier trekken we profijt van de enorme voorruit van de Subaru die een geweldig uitzicht biedt.
Aan de voet van de Stelvio was het nog 32 graden, maar halverwege de klim is de temperatuur gedaald tot 23 graden. Boven de 2.300 meter is de lucht merkbaar ijler – 723 milliBar volgens mijn bergbeklimhorloge – en ook de Forester verliest hier aan kracht. De hybride-accu is leeg en de tweeliter boxer zoekt zijn heil in hogere toerentallen om het gewenste vermogen te kunnen leveren. Net voor de top nemen we een rust-, adem- en afkoelpauze. We laten de Forester een paar minuten stationair draaien om het koelsysteem zijn werk te laten doen. De natuur en het uitzicht vallen in een categorie die Nederland niet kent: ontzagwekkend.
Vijf minuten later zijn we op de top van de pas – de Forester krijgt een welverdiende pauze en wij gaan wandelen. Althans, dat is het plan. Als ik een foto maak van het bord met de pashoogte krijg ik minutenlang smartphones van wielrenners in de handen gedrukt en ik maak de ene na de andere foto van fietsers die de top hebben bereikt. Iets dat respect afdwingt, zeker in vergelijking met de mountain e-bikers die met de gondel omhoog gaan.
Het kost moeite om me te ontworstelen van mijn fotografie-functie en we besluiten het hogerop te zoeken. Achter een souvenirwinkeltje wijst een bord naar de Dreisprachenspitze, na een korte klim zijn we nog eens honderd meter hoger en is het plotseling stil en bijna verlaten. Slechts een enkeling onderneemt deze klim en dat is jammer, van de beloning qua uitzicht en landschap is enorm. Over deze bergrug loopt de Italiaans – Zwitserse grens en er zijn veel borden en monumenten die herinneren aan de gevechten die hier in de eerste wereldoorlog uitgevoerd worden. Deze plek is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van de vakantie. Een plek die we zeker nogmaals willen bezoeken. (Lees verder op de volgende pagina)
Dit delen:
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)