Oude liefde roest nauwelijks
12 februari 2013Sinds een maand ben ik – wederom – eigenaar van een Nissan Sunny. Iedereen die iets met auto’s heeft herinnert zich zijn eerste autootje. En bijna iedereen koestert warme herinneringen aan zijn of haar eerste eigen auto. Ik wel in ieder geval. Mijn eerste was een Nissan Sunny uit ’91 die in in de kerstvakantie van 2003 kocht. Ik was op dat moment bezig met de restauratie van een Honda SS50 en moest bij de lokale fietsenmaker een paar spaaknippels halen. Op de terugweg reed ik langs een garage waar een rood / grijze Sunny te koop stond. Ik was geenszins op zoek naar een auto, maar op een of andere manier sprak ’t wagentje me aan. Even kijken dus. Rondje om de auto gelopen, even tegen de bandjes getrapt… Op zich geen raar wagentje, alleen het ueber-vierkante design is niet ieders kopje thee. Toch maar eens vragen wat zoiets mag kosten. De verkoper verheugde zich met mijn belangstelling voor de Sunny, hij had het wagentje daags ervoor ingeruild en had blijkbaar niet verwacht dat er zo snel een koper voor de Nissan zou komen. Een proefrit maken was geen probleem, groene platen er op, het hek open en daar ging ik. Onderweg voor mijn eerste eigen proefrit.
Zoals te doen gebruikelijk bij autohandelaren was de brandstoftank tot het reservepeil leeggeheveld, om een al te lange proefrit te ontmoedigen. Ik besloot om een bochtige binnenweg te nemen om via de autoweg retour te gaan. Vanaf de binnenweg kon ik mooi zien of er ook snelheidscontroles langs de 100 km weg waren. Als die er niet zouden zijn, zou ik even het gas intrappen op de autoweg.
Het was wel even wennen, een auto zonder stuurbekrachtiging, maar als ’t beestje eenmaal rolde was ’t goed te doen. Al met al viel de Sunny helemaal niet tegen. De motor liep als een zonnetje, hij schakelde grandioos, hij was behoorlijk kwiek en de radio bleek ook nog te werken. So far, so good.
Bij een picknickplek parkeerde ik de auto om ‘m eens goed te bekijken. Duizend euro moest ‘ie kosten. Dertien jaar oud en anderhalve ton op de teller. Hij was in elk geval nog knal- en knalrood. Echte rare roestplekken had ‘ie niet. De bandjes waren nog prima en de uitlaat naar zich liet aanzien ook. Even het onderhoudsboekje controleren. Elke 15.000 km een beurt gehad, eerst bij de merkdealer, daarna bij de lokale garage. Hm, niet slecht. En het interieur was ook nog mooi, de stoelen en de bekleding waren nog als nieuw. Doen of niet doen? Ik besloot nog een stukje te toeren.
Op de terugreis probeerde ik te bedenken welke eventuele kosten er misschien konden komen. Homokineten? In de linkerbochten hoorde ik rechts iets gonzen. Distributieriem? Geen idee wat zoiets kost. Totdat ik terugkeerde bij de garage op het terrein had ik geen idee. Gelukkig besloot ik in een impuls de Sunny te kopen.
Vele, vele plezierige kilometers volgden. Mijn vriendin (heden ten dage mijn vrouw) was ook ingenomen met een eigen auto, de Sunny kwam goed van pas en maakte naast vele noodzakelijke kilometers minstens zoveel pretkilometers. Gedurende het eerste jaar 500 per week… In de vakanties naar Oostenrijk bijna 4000 in twee weken. Negentig pk en 950 kilo, dat is een prettige verhouding. De Sunny was ronduit kwiek en verbruikte iets van 1 liter per 15 kilometer. En de onderhoudskosten waren vrij laag. Gaandeweg leerde ik de auto en zijn techniek beter kennen. Een fijne ontdekking was het feit dat de GA16i een distributieketting had waardoor het vervangen van distributieriemen nooit nodig was. En dankzij de monopoint injectie was geleur met de CO-afstelling ook niet aan de orde. Slechts twee keer moest de Sunny onverwacht naar de garage; de eerste keer na een zeer strenge nachtvorst die de achterste schokdempers fataal werd. Wel vering, geen demping. De tweede keer was na twee weken kerstvakantie. Wel starten, niet aanslaan. De (enige) injector kaduuk.
Een nieuwe injector was niet snel gevonden. Daarvoor moest het onderdelencentrum van Nissan in Japan in actie komen. Kost wat, maar voor €400 heb je ook wat. Daarna volgden nog tienduizenden zorgeloze kilometers. Het besluit om ‘m nooit weg te doen was meermalen genomen. En toen, op een dag, zag ik een K12 Micra staan. En kocht ‘m. En kreeg spijt nadat ik de Sunny bij de garage achterliet. Ruim 150.000 km in vier jaar, vele fijne vakantiekilometers en zelfs als ziekenvervoer toen de ambulance mijn vrouw in barensnood niet tijdig in het hospitaal kon brengen. The mistake of my life? Absoluut. Maar ik was wel Nissan-fan voor ’t leven. Dat is de grootste verdienste van de ZF-54-BF. (to be continued)