3.000 kilometer per CX-30
8 september 2022Berglucht? Remblokken en koelvloeistof ruiken sterker…
Halverwege de vakantieweek mag de CX-30 weer aan de bak: we gaan de Grossglockner Hochalpstrasse rijden. Dat betekent eerst twee uur rijden naar Bruck an der Grossglocknerstrasse en vervolgens de pas oversteken. Het plan is om via Heilighenblut terug te rijden, via de Felberntauerntunnel. Ruim 500 kilometer rijden, maar we hebben een fijne rijmachine aan de Mazda. Helaas is het op de Hochalsptrasse druk. Te druk. Campers, onkundige bestuurders, motorfietsen, wielrenners (nou ja, bergop gaat het stapvoets) alles rijdt in een veel te laag tempo de berg op. Enkele jaren terug stonden er aanwijzingen op grote borden met rij- en schakeladviezen voor automobilisten. Die zijn weggehaald, maar ze zijn harder nodig dan ooit. Met veel te weinig toeren klimmen auto’s de berg op, om van de campers nog maar te zwijgen. Straßenwärterhaus Piffkar is de eerste halteplaats na de eerste strecke met een steile klim. Nog voordat we die bereiken hebben we al vijf(!) auto’s zien stranden. Allemaal met de motorkap open en de geur van koelvloeistof van verre ruikbaar. De ÖAMTC heeft er handen vol werk aan. De rest van de klim turven we maar liefst 23 gestrande auto’s, allemaal jonger dan 7 jaar, geen enkele van Aziatisch fabrikaat. En allemaal eigen schuld. Terwijl wij pauzeren onder Fuchser Törl komen er auto’s puffend en de parkeerplaats op. En stuk voor stuk met draaiende ventilator, en iedere bestuurder zet de motor meteen af zodra de auto geparkeerd is. Tja…
Het laatste stuk van de klim is het zo druk dat de toegang naar de Kaiser-Franz-Josefs- Höhe gedoseerd open is. De Mazda heeft de klim probleemloos doorstaan, maar we hebben dan ook met beleid gereden – zoals iedereen hier zou moeten doen. In een lage versnelling omhoog en in dezelfde versnelling omlaag. We hebben in de transmissie in de Sport-stand gezet om hogere toerentallen langer vast te houden, en in de afdaling hebben we de remmen tijd gegund om even af te koelen. Maar ook tijdens de afdaling hebben we ons verbaasd over het totale gebrek aan gevoel voor auto’s: vooral Duitsers rijden voortdurend met de voet op de rem naar beneden. De stank van verbrande remvoeringen zat ons de rest van de dag in de neus.