Test Nissan Pulsar GT – Undercover rij-ijzer

En plotseling was daar de Nissan Pulsar. Na een korte teasercampagne van een paar weken presenteerde Nissan vorig jaar de Pulsar, de langverwachte opvolger van de Sunny en Almera. Langverwacht? Jazeker, want niet iedere Almera- of Primera-rijder heeft de overstap naar de Qashqai gemaakt. Trouwe Nissan-rijders die liever in een ‘gewone’ hatchback rijden kunnen eindelijk weer bij het eigen merk terecht. Zonder al teveel bombarie werd onlangs het topmodel aan het Pulsar-gamma toegevoegd. Carnold.nl ging een klein weekje op stap met de Nissan Pulsar GT, een auto die veel in zijn mars heeft, maar daar niet over opschept. Is het een sportieve knaap, of is het een echte Gran Turismo?

Subtiel opgetuigd

In de technische gegevens staat de Nissan Pulsar GT als ‘DIG-T 190’ te boek, maar in heel Europa staat deze auto als GT in de prijslijsten. De 190 pk sterke DIG-T is altijd verbonden met het uitrustingsniveau GT, wat in feite een Tekna is, met een aantal specifieke opties die niet op de overige Pulsars geleverd worden. De GT heeft speciale stoelen die met zwart leer bekleed zijn, de dubbele stiknaad in de bekleding is ook uniek voor de GT. Dit stiksel zie je ook terug op het stuurwiel en in de pookhoes. Op het dashboard en in de deurpanelen heeft Nissan carbon-look panelen aangebracht.

Aan de buitenzijde herken je de GT aan de zwarte maskers in de koplampen, de 18-inch lichtmetalen velgen en het sierstuk op de uitlaat. Nissan was wel voornemens de GT te voorzien van ‘GT’ badges, maar die werden door de interne welstandscommissie weggestemd. Jammer, want zo is de Pulsar GT wel erg subtiel opgetuigd. Gelukkig biedt Nissan voor € 330 een Sport Pack met dorpelverbreders, dat misstaat niet bij een auto met bijna 200 pk.

GT: sportief of Gran Turismo?

Omdat ik de nodige ervaring heb met Nissans met een GT en GTi logo op het kofferdeksel, ben ik erg benieuwd naar de rijeigenschappen van de Pulsar GT. Mijn beide Sunny’s hebben een nadrukkelijk sportief randje, met name de GTi wijkt qua onderstel en besturing af van de ‘standaard’ modellen. Los van het vermogen en het koppel, heeft Nissan weinig veranderd aan het onderstel van de Pulsar GT. Uiteraard is de vering en demping aangepast aan het hogere gewicht van de 1.6 DIG-T, maar ik ben erg benieuwd of de GT ook een sportief randje heeft gekregen.

Het antwoord volgt spoedig nadat ik met de Pulsar GT bij de importeur wegrijd: hij veert en stuurt nagenoeg hetzelfde als de DIG-T 115. Nissan heeft er duidelijk voor gekozen om het comfortabele en rustige karakter van de Pulsar te behouden. Hij is net zo stil als de 1.2, maar het ontgaat je niet dat er een compleet andere motor onder de motorkap ligt. Bij de start hoor je meteen een leuke brom, en zodra de motor toeren begint te maken, klinkt er een sportieve brom door in het motorgeluid. Aan de trekkracht is veel duidelijker te merken dat de 1.6 veel krachtiger is, de motor heeft massa’s koppel in het lage toerengebied, een eigenschap die ik herken van ‘echte’ Nissan motoren. Het koppel van 240 Nm is beschikbaar over een ontzettend breed toerengebied: van 1.600 tot 5.200 toeren. Je kunt rustig 80 kilometer per uur in de zesde versnelling rijden en zonder terugschakelen versnellen. Bij 120 kilometer per uur draait de motor 2.800 toeren, zonder aarzeling trekt de Pulsar in de zesde versnelling door tot zijn topsnelheid van 217 kilometer per uur.

Sneller dan ‘ie lijkt, sneller dan je denkt

Als je van een potje sturen houdt, dan stelt de Pulsar GT zeker niet teleur. De stuurinrichting van de Pulsar GT is niet gewijzigd ten opzichte van zijn minder vermogende broers, maar dankzij de bredere banden (Michelin Pilot Sport, 215/45R18) voel je in het stuur genoeg van wat er allemaal onder de wielen gebeurt. Het licht afstandelijke karakter van de gewone Pulsars is door deze banden flink gereduceerd.

De Pulsar GT is sneller dan menig medeweggebruiker denkt, maar ook sneller dan je zelf in de gaten hebt. Al vanaf 1.600 toeren is het maximale koppel voorhanden, na het opschakelen moet de turbo eventjes op gang komen, maar dan begint het blok mooi lineair zijn vermogen op te bouwen. Tussen de 2.000 en 3.000 toeren is de Pulsar GT bovengemiddeld snel, zonder veel schakelacties maakt hij veel tempo. Even versnellen van 80 naar 130 om vlot te kunnen invoegen gaat erg makkelijk. De motor is erg stil en door de mooie vermogensopbouw heb je bijna niet in de gaten dat je met ruim 140 kilometer per uur over de invoegstrook rijdt. Als je bewust doortrekt in de versnellingen, dan merk je dat het blok er vanaf 3.500 toeren echt aan gaat trekken. De naald van de toerenteller gaat dan zeer vlot naar het rode gebied, en de motor lijkt dan pas echt in zijn element. Opvallend is dat de motor bij hogere toerentallen geen moment vervelend begint te klinken, sterker nog, hij lijkt in zijn element boven de 5.000 toeren. Hee, daar komen de herinneringen aan mijn Sunny GTi weer bovendrijven! Het fijne van de Pulsar GT is echter dat deze geen 4.000 toeren bij 120 kilometer per uur draait. Bij dat toerental rijdt de Pulsar doodkalm 160…

Een echte Autobahncruiser

Aanvankelijk vond ik het jammer dat de Pulsar GT niet het sportieve randje heeft waar ik op gehoopt had, maar na een dagje sturen valt het kwartje. Hét onderscheidende kenmerk van de Pulsar is zijn rijcomfort: comfortabele vering, een tikje zachtere dempers, uitermate comfortabele stoelen en een stil interieur. In GT-trim is de Pulsar voorzien van alle denkbare luxe: gescheiden klimaatregeling, verwarmde voorstoelen, keyless entry, DAB, navigatie, Safety Shield (Rijbaanassistent, Dodehoek-detectie, Detectie van bewegende objecten bij langzaam rijden), LED koplampen, noem het maar op, en de Pulsar GT heeft het. De 190 pk sterke 1.6 DIG-T heeft geen enkele moeite om de Pulsar (zeer) vlot te bewegen, maar hij is op zijn best op de lange afstand. Het geweldige ruime interieur en zijn rust zijn ongekend in deze klasse, en dat waardeer je elke (lange) rit opnieuw. Het is geen harde of hijgerige GTi, maar een echte Gran Turismo!

14 artikel(en)